Alternatieve Meningen Delftse Telling

Alternatieve meningen Delftse telling

 Cor Westerveld (meervoudig kampioen van Noord-Holland)

Waarom zouden we een Delfse Telling invoeren? Alleen maar omdat er teveel remisepartijen zijn? Dat is simpel te voorkomen door in de wedstrijdregels een bepaling op te nemen dat spelers verplicht zijn om minimaal vijftig zetten te doen. Het aantal overwinningen zal dan snel omhoog gaan. Immers, afspraken om remise te spelen zullen dan snel verminderen, omdat die in de praktjk toch niet in alle gevallen zullen worden nagekomen.


 Marc de Meulenaere

Eerste oplossing:
Ik kan mij nog niet uitspreken over Dt aangezien ik er geen ervaring mee heb. Wat ik wel weet is dat dammen met het 2-0 1-1 puntensysteem al 100j meegaat en er werd vroeger nooit over gezeurd dacht ik toch ?. Hoe komt het dat er te veel remises zijn ? . waarschijnlijk doordat er beter trainingen zijn en de pc de intrede heeft gedaan zo dat er nu meer dammers zijn met redelijk nivau , vandaar meer remises ; nu met de teveel remises is niks aan de hand was het niet zo dat er ook eens aandacht wordt gegeven aan de tijd !!(klok) waarom niet bv 3u per partij en is de tijd om dan ben je simpel weg verloren zoals bij het sneldammen ook gebeurt (ook als stond je huizenhoog gewonnen, tuurlijk is dat niet leuk zo te verliezen maar zie sneldammen,) Dit gewoon dammen = geen sneldammen 10min!; NEE nu 3u per partij per speler alles blijft bij het zelfde aleen de winsten zullen meer zijn en de remises minder dat is mijn idee daarover . Maar toch blijkt uit de partijen die ik speel waar van ze 6u duurden dat de zwakste er toch aan onderdoorgaan (concentratie nivau daalt  ). Stel je voor dat je nu met een tijdslimiett zit ,de betere spelers moeten nu maar bewijzen dat ze binnen de 3u de klus kunnen klaren en de minderen tja die zien ook dat ze met meer tijd verbruiken en toch maar de remise moeten forceren !!( want meer tijd gaan ze zowie zo toch verbruiken ). Hier bij wil ik dus wel zeggen dat ze na een 3x1!!!!!! ''en in tijd bv elk nog 30min'' de vrede moet getekent worden na de gebruikelijke 15 zetten regel, en dus niet op de tijd! kan verder gespeeld worden . Natuurlijk als het om nog enkele minuten gaat in een 3x1!!!!!! moeten ze maar binnen die minuut die 15 zetten doen en lukt dat dan is het remise zo niet valt de vlag 2-0 ( addertje onder het gras is dat de ene met 1dam ook nog 50% kans heeft op winst(tijd) lol MAAR ! ? jammer genoeg niet goedgenoeg meer is voor remise) conclusie : er zal ook meer spektakel zijn ,meer winst , minder geroezemoes , minder rondgeloop in de speel zaal (tijd), er zal meer gedamd worden en beter vivau!! . Al bij al de ideale oplossing voor de remise probleem uit de weg te ruimen zonder dat er echt veel veranderen moet worden

Een tweede oplossing:
  Zelfde principe! ander indeling van de tijd, en nu komt het ! : Een set van 2 partijen laten spelen 1u30per partij per speler 1x met kleur (wit) en 1xmet kleur(zwart) ( samen 6u) ook dus hier weer zelfde regels tijd om = tijd om  deze manier is echt wel op het resultaatgerichte 2-0 maar wordt dus bij 2x winst... 4-0 . 4punten en bij de echte remises kan het ook 3-1 zijn of zelfs 2-2 zo dat er telkens als je een partijset gespeeld hebt zowel ...4, 3 , 2, 1, 0 punten kan hebben ! dat zijn pas cijfers . ook hier weer meer gedam en minder rondgeloop , stiller ,meer punten , meer spektakel ,hogere scores , helaas hier misschien nivau daling? Er zal hier meer op de tijd gespeeld worden !. Ik heb nog en zeer eevoudige oplossing om de remise grens te doorbreken . En dat is namelijk zo, door 1 regeltje te schrapen in het dam regelment ! en te veranderen door dit > en dat is = verplichte leesbare! notatie bij tijdnood ik denk ook dat daar door meer klok overwinningen komen en dat maakt het dus intresanter , bij niet verdere notatie , partij verbeurt verklaard zeer simpel maar effiecient , snap je het !


 Arie te Lindert (odb den haag)

Ik ben het met cees groen eens en laten de heren die dit willen en het ook voor elkaar krijgen, zelf een bond oprichten b.v. dtb.en neem 1000 leden mee en laat die andere 9000 DAMMERS. met rust en hun oude telling houden want deze maken de damsport niet kapot met salon remises.want er wordt al zoveel veranderd neem nu de bondscompetitie er zijn er maar weinige die het nog kunnen volgen.


 Rinus Morsink (Nijverdal)

Ik heb de discussie over een nieuwe puntentelling min of meer gevolgd, totdat ik tot het besef kwam dat door een nieuwe puntentelling, of dat nu een verdeling 5-3-2-1 is of wat anders, ook een gedeeltelijk ander spelletje tot gevolg kan hebben. Zo kan ik me voorstellen dat er een categorie spelers komt die zich toelegt op het behalen van kleine voordeeltjes om via voordeelremises een goed eindresultaat neer te zetten. Of spelers die al te riskant spel gaan mijden omdat de ontsnappingsroute door een nadeelremise geblokkeerd is.

Nu is de hele discussie naar mijn indruk ontstaan uit de onvrede en frustatie die er heerste omtrent het hoge remisepercentage in topwedstrijden. Ook zijn er dammers die het imago van de damsport op willen poetsen met meer aansprekende uitslagen (" Heb je gewonnen?", vroeg zijn vrouw. "Nee, het werd remise met 3-1!) en andere argumenten worden genoemd , die ik alle niet zal herhalen.De werkgroep Puntentelling doet ondertussen heel erg haar best om het nieuwe en revolutionaire in deze erg te promoten en ik hoor maar weinig van mensen, die vraagtekens bij dit plan ( zo te horen eigenlijk al meer dan een plan) zetten en men is druk doende om het geheel met praatjes en plaatjes te verluchtigen.

U hoort al dat ik geen voorstander ben van de operatie zoals die nu op stapel staat, maar ik kan me wel voorstellen dat er iets moet gebeuren om het remisegevaar een beetje uit te bannen en wat meer onderscheid in de ranglijsten te krijgen op objectieve gronden en niet op grond van zoiets als het SB-systeem. Vandaar dat het mij als eventuele tussenstap een beter idee lijkt om als een soort doelgemiddelde voor- en nadeelremises in de ranglijsten op te nemen en bij gelijk eindigen van spelers dit als norm voor de plaatsing te hanteren. Zo kunnen we wat ervaring met dit fenomeen opdoen en misschien wat aan het idee wennen, waarna we nadien tot de eindconclusie kunnen komen of een nieuwe puntentelling echt gewenst is of niet.


 Jelmer Martens (lid DVSB Zeist)

Na dertien jaar ben ik weer begonnen met het spel waar ik in mijn jeugd zoveel tijd in heb gestoken. Er is intussen wel veel veranderd: van 10.000 naar 8.000 KNDB-leden; de computer schiet gaten in vele kundige analyses en dus nu de discussie over de Delftse telling. Ik voeg mij bij het leger van de tegenstanders: dit leidt alleen tot nog voorzichtiger spelen en inderdaad de nekslag voor omsingelen en andere tactische systemen.

Waarom moest de 3-0 weer worden afgeschaft? Dat beloonde juist spelers die risico durfden te nemen. Natuurlijk zijn dan onsportieve driehoekjes mogelijk, maar in het voetballen is de 3-0 al jaren gemeengoed en daar zijn de belangen nog veel groter. Als we de spelregels gaan veranderen, laten we dan de Thaise/Zwarte dam invoeren, dan wint zelfs twee tegen één. Zondag 2 november experimenteert Rijnsburg daarmee tijdens een sneldamtoernooi (staat niet op de KNDB-agenda!).

Maar laten we beginnen met de WK-matches definitief af te schaffen en alleen nog maar WK-toernooien te houden. Toen Sijbrands tijdens het laatste WK van Georgiev verloor, stond er plotseling een verslag in alle kranten. Het kanon verliest; hoezo remisespel? Van publiciteit moeten we het hebben; via de Delftse telling bevestig je alleen maar het remise-imago zonder daar echt iets aan te doen.


 Bram Doeves (secretaris DID Zoetermeer)

Beste dammer,

Ik ben voor en tegen de Delftse telling. Ik ben ervoor als het gaat om het NK of toernooien voor dammers met een hoge rating. Al die grootmeesterremises doen het imago van het damspel geen goed. Zie met name de partij van Rob Clerc tegen Gantwarg uit het laatste Delftse toernooi. Ondanks enorm overwicht van Clerc door schitterend dammen zou dat toch weer 1-1 zijn geworden volgens de gewone telling, nu werd de uitslag 3-1, veel bevredigender. Ik ben ertegen als het gaat om dammen tussen 'gewone' dammers. Die hebben geen last van grootmeesterremises en die blijven dammen omdat ze juist vanwege de brede remisemarge ook nog kans op remise hebben tegen veel betere dammers!


 Jan Lammers

Vreselijk, om op teletekst en in de krant weer de uitslagen te lezen: 1-1 1-1 1-1 1-1 1-1 1-1 enz. Maak van een overwinning 3-0; schaf de 1-1 volkomen af en vervang die door 2-1. Als een partij in remise eindigt, moet er een barrage gespeeld worden met tienminutenpartijen net zolang, tot bekend is, wie 2 punten krijgt en wie 1. Het publiek (en zeker de sponsor) wil zien, dat er gewonnen wordt. Maar: laat het spel zoals het is. het is een mooi spel en de regels zijn goed.


 Cees Groen

Beste dammer,

Ik ben tegen DT om de simpele reden dat een mindere speler die zich het apelazerus heeft gewerkt tegen een topper wordt gestraft. Hij verliest namelijk alsnog met 3-1 en WAAROM???? Als dan toch verandert moet worden, laat dan degene met de minste rating bij remise met 3-1 winnen..............dat is eigenlijk net zo belachelijk,maar even eerlijk als DT!!!


 Rik Twilhaar

Beste Dammer,

Ik ben tegen een puntenoverwinning. De puntenoverwinning vind ik een slechte poging om het dammen aantrekkelijker te maken. Ook durf ik te beweren dat het minder aantrekkelijk zal worden voor de buitenstaander. Het is toch zo dat des te meer regels, des te ingewikkelder dammen wordt, dus het spel wordt minder toegankelijk voor de "nieuwe dammers". We zijn er met zijn allen op gericht om het ledenbestand van de KNDB weer naar 10.000 leden te krijgen, en dat de wereldtoppers tot onderlinge beslissingen komen. Is het dan niet zo dat we dan de dynamiek moeten verhogen in plaats van veranderen, want je creëert nu een ander spel.

Als we dan een nieuwe wereldkampioen krijgen, dan heeft hij die gewonnen omdat hij in de beslissende wedstrijd een voordeeltje had. NEE hij heeft niet zijn tegenstander verslagen, hij was niet is staat om al zijn stukken te winnen. Hij was er wel bijna, zijn tegenstander had nog maar 1 dam. Dat is toch hetzelfde als we in op het WK voetbal in de finale stoppen na 90 minuten, en zeggen de wereldkampioen wordt dat land dat de meeste kansen had. Want dat land was beter, maar was net ongelukkig en kon de 1-0 niet maken. Belachelijk zeg ik.

In de tijd van de match tussen Jannes van der Wal en Harm Wiersma om de wereldtitel werden velen remises gespeeld. Was dat erg? Nee dammen in Nederland had zijn hoogtij dagen. De populariteit was enorm, zowel van de spelers als van het spel. We moeten weer iconen creëren, en daar zie ik een schone taak voor de bestuurders. Zorg eens voor goede publiciteit en een goede PR. De surrogaat oplossingen die nu worden aangedragen zijn niet doeltreffend, maar missen.

Waarom een spel veranderen dat elke Nederlander kan spelen. We hebben daar zo'n groot voordeel mee, niet elke Nederlander kan (bijvoorbeeld) bridgen die regels zijn veel moeilijker, maar iedereen heeft een dambord thuis. Er moet "gewoon" voor gezorgd worden dat ze dat dambord weer oppakken.


 Bas Messemaker (deelnemer NK 2003)

Ik ben tegen de delftse puntentelling. M'n voornaamste reden is dat de eenvoud van het spel teniet gaat; als de DT wordt ingevoerd, kun je, denk ik, mensen minder snel voor het dammen enthousiast maken.Zij snappen het spel niet meer; je moet beginnende dammers gaan uitleggen dat een bepaalde positie niet gewonnen is, maar wèl een puntenoverwinning oplevert. Het jammere is dan, dat je op het bord niet meer kunt aantonen waarom een positie gewonnen is, maar gewoon op het reglement moet wijzen. Esthetisch is het dan ook een lelijke oplossing.

Het invoeren van de DT is gebaseerd op de remisemarge in belangrijke toernooien waar topdammers actief zijn; alleen de echte top heeft "last" van het remiseprobleem, de rest van de dammers niet. Maar als een grootmeester remise wil spelen, lukt het hem toch; kijk maar bijvoorbeeld naar het laatste DUWO kennisstadtoernooi (het pronkpaardje van Henk de Witt en consorten), waarin Macadou N'Diaye alles remise speelde ( 2-2). Naar mijn mening bestaat er helemaal geen remiseprobleem; dit heeft de damwereld zichzelf aangepraat! Remise hoort nu eenmaal bij het damspel en zegt zeker niets over de strijdlust van de dammers achter de borden.

Het invoeren van de nieuwe puntentelling is naar mijn mening zeker te vroeg; het lijkt me logisch dat je zo'n puntentelling eerst op de grote zomertoernooien probeert en bij een eventueel succes pas invoert bij een NK....Maar dit punt is al veel aangestipt.

Verder kan ik de rest van de argumenten die al zijn gegeven door de andere tegenstanders gaan toelichten, maar dat is naar mijn mening al voldoende uitgebreid gedaan! Deze argumenten spreken allemaal voor zich! Er moet dan ook nog goed worden nagedacht over deze spelbedervende puntentelling voordat deze wordt ingevoerd!


 Gérard Jansen (nummer vijf in het WK 2003)

Ik vind persoonlijk dat er al ontzettend veel heel goede reacties zijn gegeven die deze drastische verandering voor de damsport zouden kunnen behoeden. Ik zal deze dan ook niet nog eens extra toelichten, echter toch nog enige aanvullende opmerkingen mijnerzijds:

Evenals bij de drie-punten overwinning vind ik de invloed van de uitslag van een partij tussen twee concurrenten op de eindrangschikking van een derde speler(die dus geen invloed uit kan oefenen op die partij) veel te groot. Ik bedoel hier mee dat er twee spelers bewust op de twee-twee proberen aan te sturen tegen een derde en vervolgens onderling wel de beuk er in gooien. Even voor Henk de Witt, ik heb het hier dus niet over driehoekjes(dit argument werd destijds onder die noemer nl. als niet belangrijk geacht).

Zoals eerder in andere reacties reeds gezegd zal dit tot gevolg hebben dat er standen tot op het bot zullen worden uitgemolken. Ik denk dat dit inderdaad niet echt het spel flitsender zal maken en zeker niet interessanter voor pers of publiek. Ik snap ook niet goed dat NK-deelnemers, die toch zouden moeten weten hoe zwaar een NK(of in de toekomst zelfs WK) is, een dergelijke verdere verzwaring van het toernooi goedkeuren, ja zelfs aanprijzen.

Om niet alleen negatief te zijn en toch ook nog een beetje mee te denken met de mensen die denken dat er wat moet gebeuren zou ik toch willen zeggen om nog eens naar de formule van het EK te Domburg te kijken. Hoewel dit voor mij persoonlijk ook nog niet zo gunstig zou zijn(als je gewoon werkt weet je natuurlijk graag van tevoren hoelang je vrij moet zijn en dat weet je bij een dergelijk knock-out systeem natuurlijk nooit) heb ik wel het idee dat er altijd sprake zal zijn van spektakel bij de wedstrijden met versneld tempo. Ook m.b.t. het speeltempo zou er volgens mij nog wel wat te halen zijn(ik denk zelf dan meer aan het opschroeven van het tempo). Belangrijk bij dit soort zaken is echter wel dat hiermee moet worden geëxperimenteerd, waarbij vermeld kan worden dat dit bij deze varianten minder noodzakelijk zal zijn; er is hierbij nl. geen sprake van een verandering in het spel zelf!!

Ik ben dus een tegenstander van de delftse telling, hoewel ik vermoed dat ik er in de praktijk met mijn speelstijl zeer waarschijnlijk voordeel mee zou moeten hebben!!


 Bert Dollekamp (organisator NK doordammen)

De Harksteder Telling

In 2001 meldde ik mij aan als lid van damclub DIO in Harkstede nabij Groningen. Nadat ik de ballotage met succes had doorstaan kon het feest beginnen. Met een telling die zijn tijd ver vooruit bleek, de Harksteder telling: 3-0 bij winst, 1½-1½ bij remise en 2-1 bij een partij met Voordeel. Oftewel precies de verdeling die Rob Clerc nu voorstelt. Mijn zegen heb je, waarbij ik het in Harkstede gehanteerde criterium voor de puntenoverwinning beleefd aanbeveel: Weeg Het Hout, zodat bijvoorbeeld twee dammen een dam plus schijf de baas zijn en een dam plus zes schijven het wint van drie dammen. Het charmante ervan is dat je net als bij het huidige verschil tussen winst en remise een al even heldere afbakening voor de puntenoverwinning hebt. Natuurlijk zal dan af en toe de gelukkigste winnen, maar dat zul je altijd houden. Waarbij ik moet bekennen dat ik me in andere wegingen niet zo verdiept heb en het feit dat de uitslag 2-1 in de onderlinge te Harkstede niet de overhand heeft, nog niet zoveel over het NK zegt.

Het uitdelen van halfjes vind ik met Kees Thijssen alleen maar een verbetering ten opzichte van het verleden. Staat genuanceerd en gewichtig en daar zijn publiek, wetenschappers en sponsoren gevoelig voor. Ik ben het helemaal met Rob eens dat je de puntenzege niet al te zwaar moet honoreren. Alles slaan is nog steeds verreweg de grootste Kunst en met de 2-1 ontmoedig je enigszins de vlucht in de voordeelremise. Helemaal dubieus is het als je (zoals in de huidige Delftste telling en ook het Korfdammen van Prosman) met twee gelijkwaardige remises (wat nu nota bene een knappere prestatie wordt!) minder zou verdienen dan één echte winstpartij. Zie ook de terechte oppositie tegen het mislukte 3-0 1-1 experiment. Wat je ook bedenkt, ook de Kunst van het niet verliezen moet naar behoren gewaardeerd worden.

Doordammen!

Bij de huidige discussie rond de puntentelling wordt regelmatig met alle respect die daarbij hoort verwezen naar het doordammen van Jannes van der Wal. Mogelijk ten overvloede wijs ik erop dat wat je nu doet geen doordammen is en zelfs geen afgeleide ervan. Jannes heeft destijds in mijn herinnering bewust gekozen voor de harde lijn, door de remisegrens gewoon een stukje op te schuiven, daarmee in één simpele handgreep gefrustreerde grootmeesters, huilende schoolkinderen en woedende onderwijzers (als weer een 3 om 1 remise werd verklaard) op hun wenken te bedienen. Jannes wist ook wel dat daarmee in feite een geheel nieuw spel geïntroduceerd was. Vandaar de naam. Het ging hem er primair om de in zijn ogen structurele weeffout in ons spel weg te reglementeren met behoud van de bestaande telling 2-0 en 1-1. Met de nu in aanbouw zijnde variant en een stevig startgeld zou hij mogelijk wel weer hebben meegedaan, maar zeker weet ik dat (helaas, helaas) niet. Wat ik wel zeker weet is dat Jannes verre de voorkeur gaf aan een keiharde (maar nu wel rechtvaardige) scheidslijn, zonder gedoe met halve winsten en nederlagen. Los van de nu op stapel staande gewaardeerde NK experimenten met ons edele Damspel (of zo men wil definitieve aanpassing, waarvan in tegenstelling tot wat in bulletin 1 staat natuurlijk altijd een weg terug is) hoop ik dat we nog eens een Jannes van der Wal Memorial mogen beleven. Waarin dan natuurlijk maar één spel gespeeld kan worden: Doordammen!

Marathondammen!

3 uur voor de eerste 50 zetten. Ton Sijbrands doet mee (ik heb het hem gevraagd). Wat ik ermee wil zeggen. In zekere zin capituleren we met hervormimgen voor onze eigen zwakte. Als alle Kansen op grootmeesterniveau ook echt benut zouden worden zou het winstpercentage behoorlijk omhoog kunnen. Een 'foute' spelopvatting kun je in die drie uur niet wijzigen, zodat de kansen ook dan blijven komen. Natuurlijk zullen ook de fraaie ontsnappingen toenemen, maar per saldo ....


 Pieter Hildering (vice-voorzitter werelddambond)

(Bericht op persoonlijke titel)

Beste damvrienden,

Voor alle duidelijkheid zou ik U allen willen informeren dat de FMJD de regels hanteert welke binnen de statuten van de FMJD zijn vastgelegd. Dit houdt in dat als er speltechnische veranderingen optreden dit gevolgen kan hebben of over wel of niet plaatsing voor een door de FMJD georganiseerd toernooi. Naar blijkt heeft de Delftse telling invloeden op het spel (eindspel) in het algemeen en heeft derhalve de schijn van spelveranderingen. Ik geloof niet dat dit zonder meer te accepteren is.


 Eric van Dusseldorp (landelijk topscorer eerste klasse 2002-2003)

Het grootste bezwaar van de Delftse telling, en met name de voorgestelde symmetrische variant, is de verarming van het spel. Het 'percentagedammen' zal toenemen. Het spelen op kleine voordeeltjes zal gemeengoed worden. Interessante, maar ook wel risicovolle, systemen zal men op de borden niet meer aantreffen. Een speler die een omsingeling of een k.v.o. wil spelen, accepteert een zeker nadeeltje voor allerlei tactische kansen. Wanneer zijn opponent het zo vlak mogelijk houdt, blijft de omsingelaar of de k.v.o.-speler met het nadeeltje zitten met als gevolg: een puntennederlaag.

De topspelers zullen hun toevlucht nemen tot realistische hakpartijen. Een 3-1 puntenoverwinning (of 1,5-0,5, maar dat maakt niet uit) is een zeer riante uitslag, waarom zou je moeite doen of risico's nemen om voor het volle pond te gaan? De modale dammers zullen het spel van de topspelers gaan kopiëren, zo gaat dat altijd. Het spel wordt er al met al niet boeiender op. Omsingelingen, k.v.o.'s, Parti-Bonnards, Leningraders, Van Leeuwensystemen, ze zullen in het dammuseum terechtkomen ten faveure van allerlei oppervlakkige speltypes.

Het is niet verwonderlijk dat een dammer met een open, afgepaste speelstijl als Tsjizjow een voorstander is van de Delftse telling. Hij zou er de -verloren- WK-match tegen Georgiew achteraf vrijwel zeker mee gewonnen hebben. Georgiew daarentegen durfde tegen zijn grote opponent nog een heuse k.v.o. op het bord te brengen. Hij kwam er nipt mee weg, met de Delftse telling zou hij verloren hebben.

Onzin wat ik schrijf? Nee, een topspeler als Ron Heusdens heeft al aangekondigd zijn omsingelingsspel te laten voor wat het is als de Delftse telling wordt ingevoerd.

En wat levert het allemaal op? Dat in een WK-match heel af en toe de score 1,5-0,5 wordt genoteerd? En zijn we daar zo gelukkig mee en is het allemaal zo goed voor het imago van het damspel?

In nationaal opzicht wordt met de Delftse Telling eerst geëxperimenteerd op NK-niveau. Bij een succes zal worden overgegaan tot 'algehele doorvoering'. Maar een succes zal het altijd zijn. En als het géén succes is, dan wordt het wel een 'succes' door de puntenoverwinning al in te voeren bij een duurzame voorsprong van twee schijven.

De algehele doorvoering lijkt dus een feit. En dat heeft als consequentie dat 8000 dammers het spel met de Delftse telling moeten gaan spelen. Winnen we daar leden mee? Vermoedelijk niet één. Wie kan me één enkele persoon noemen die lid wordt van een damclub juist omdat hij dan 'Delfts' kan spelen? Andersom vermoed ik dat honderden dammers hun lidmaatschap zullen beëindigen. En dat kan voor vele verenigingen, die nog maar uit 10-12 leden bestaan en amper een team meer kunnen opstellen, rampzalige gevolgen hebben. Het is niet irreëel om te veronderstellen dat bij 10% ledenverlies bij de dambond zo'n 30% van de clubs zullen worden opgeheven. Nogmaals: het negatieve saldo van het ledenverloop zal aanzienlijk zijn, of is er iemand die dat wil ontkennen? En is dat niet een té hoge prijs voor een van boven opgelegde invoering van de Delftse telling? Uiteindelijk is maar zo'n 20-30% van de modale dammer voorstander van de Delftse telling.

Een laatste grote bezwaar van de Delftse Telling is dat er een nieuwe variant op ons spel wordt bedacht en we hebben er mondiaal gezien al genoeg. Zijn we niet jaloers op de schakers die bijna overal op de wereld hetzelfde spel spelen? En zijn we -of beter gezegd waren we- niet op de goede weg nu zo'n 40-50 landen met de internationale regels dammen? Kijk voor de aardigheid eens naar de (verwachte) deelnemerslijst van Curacao Open 2003 op het DamWeb Forum, gelijknamige draad. Moeten we aan dammers in Timboektoe, die op de grond met coladoppen het internationale spel spelen, gaan uitleggen dat ze in het vervolg met andere regels moeten gaan spelen omdat dat in Delft en directe omgeving zo is bedacht?

Kortom, het invoeren van de Delftse telling is een stap in de verkeerde richting.


 Bert Zwart (voormalig finalist NK)

Ik vind de Delftse telling in beginsel een interessant idee, omdat er iets aan het remiseprobleem moet worden gedaan. Delfts beoogt een nauwkeuriger prestatiewaardering te geven, en sluit redelijk goed aan op de huidige spelregels. De eindspelliteratuur behoud haar waarde. Daarom is het jammer dat men dit idee om zeep helpt door het overhaast in te voeren. Overhaast? Ja, vanwege de volgende redenen:

- Er is te weinig mee geexperimenteerd. Slecht een handjevol partijen tussen grootmeesters, de doelgroep.

- In het laatste kennisstadtoernooi vielen vrijwel geen puntenoverwinningen. Je kunt je dus afvragen of er niet meer geexperimenteerd moet worden met een 2 schijven puntenoverwinning. Henk de witt hoopt de 2-schijven PO in te kunnen voeren als de 3 schijven PO te weinig effect sorteert. Een slechte zaak, omdat de regels in het NK niet voortdurend aangepast kunnen worden, dat maakt een zeer slechte indruk. Tjalling Goedemoed, een voorstander van DT in het komende NK, gaf aan het experiment over twee jaar niet te willen voortzetten met een 2-schijven PO. Als meer bondsraadleden hier zo over denken dan spelen we in 2006 dus weer een NK met gewone puntentelling. Zonde van al het werk. Hebben we dan niets geleerd van de opkomst en ondergang van de driepuntentelling?

- Er is weinig bekend over enig draagvlak om komend jaar al met delfts te spelen. ik ben het niet eens met de mening dat de modale dammer niets over haar kampioenschap te zeggen heeft, en ook de mening van topspelers lijkt verdeeld.

- De maatregel schiet haar doel voorbij. Een remiseprobleem speelt voornamelijk op WK niveau. Als de FMJD niet mee wil met DT dan is het experiment gedoemd te mislukken.

- De invoering van de DT is voorgesteld na een aanbeveling van de evaluatiecommissie van de driepuntentelling. Diezelfde commissie vond dat de driepuntentelling afgeschaft diende te worden wegens het feit dat er dan verschillende puntentellingen naast elkaar bestaan. Mijn inziens is dit argument ook van toepassing op DT.

- De implicaties op speltechnisch vlak zijn ook onduidelijk. Ik neem zelf bijvoorbeeld graag risico tegen een zwakkere speler om ervoor te zorgen dat die dan ook op winst gaat spelen. In DT zal dit niet meer lukken: Mijn tegenstander zal zonder enig risico gaan spelen op een puntenoverwinning. Ik ben dan ook bang dat er nog saaier zal worden gespeeld. Of die vrees terecht is weet ik niet, daarvoor is er namelijk nog veel te weinig geexperimenteerd. Wadim Wirny gaf al aan dat hij met DT nog "academischer" zou gaan spelen.

- De partijen zullen veel langer gaan duren. Als het speltempo niet wordt aangepast zal het publiek de helft van de tijd "vermaakt" worden met allerlei abstracte eindspelen. Ik ben bang dat dit alleen interessant is voor een klein groepje fijnproevers. Ik stel dan ook voor om af te zien van een (te) snelle invoering. Als compromis lijkt me het invoeren van "plusjes" geen slecht idee. Dit idee, toepast in goes, en ook nog eens voorgesteld op damweb forum door Gerard de Groot, laat de plusremises alleen maar meetellen bij gelijk eindigen.


 Jan van den Hooff

Mijn mening: Laten de heren die willen veranderen zich zelf maar veranderen en een betere journalistieke capaciteit ten toon spreiden als het dammen de schuld te geven


 Arjen de Mooij (voormalig juniorenkampioen van Nederland)

Ik ben niet in principe tegen de DT, ik vind het zelfs een hele verbetering. Toch vind ik het invoeren daarvan in het NK 2004 wel heel snel, zeker omdat er op het moment 0,0 initiatief is om een toernooi te organiseren waarin geoefenend kan worden met de DT. Daarom zeg ik DT in NK 2004 nee! DT in NK 2005 en in alle zomertoernooien, ja!


 Ron Heusdens (nummer acht in het WK 2003)

Ik ben als omsingelaar niet blij met de DT. De omsingelaar moet nou eenmaal vaker remise maken dan de aanvaller, zodat ik mijn speelstijl dus zal aanpassen. Maar dat is mijn probleem. In het algemeen vind ik de DT geen goede remedie tegen het teruglopende ledental. Kinderen zijn tegenwoordig minder snel warm te maken voor ons spel, omdat computerspelletjes eerder tot de verbeelding zullen spreken. Ik denk dat we onszelf op de mouw gespeld hebben dat er te veel remises vallen. Wat betreft matches hebben de critici gelijk, maar die worden hoofdzakelijk door de FMJD georganiseerd. Als in het NK 1 op de drie partijen in een overwinning eindigt en de remise partijen in de meeste gevallen het aanzien meer dan waard zijn, waar praten we dan eigenlijk over? Matches mogen wat mij betreft met het doordammen worden uitgevochten. Maar dat is niet een zaak van de KNDB.


 Gerrit Boom (meervoudig finalist NK)

De bondsraad heeft onlangs besloten om het pad van de zogenaamde puntenoverwinning in te slaan. Mijn mening daarover kan, ondanks de spelfouten, het best weergegeven worden door de woorden van Toby Hage:

Laat ze een nieuw spelletje verzinnen dat Delfs Dammen heet of zoiets, daarna kan iemand een nieuwe bond oprichten en allerlei toernooitjes verzinnen. Vervolgens kunnen dan allerlei mensen die Delfs dammen een leuk spelletje vinden meedoen aan deze toernooitjes, enzovoorts. Ons spel is het damspel en daar is vind ik niets mis mee.”

Doel van het invoeren van de puntenoverwinning.

Ik heb een beetje het gevoel dat het doel van het invoeren van de puntenoverwinning een beetje is ondergesneeuwd. Ik heb geen duidelijk omschreven doel kunnen vinden (terwijl me dat wel noodzakelijk lijkt, want hoe moet je anders later evalueren).

Een doel zou kunnen zijn: de bestrijding van het remisespook. Het probleem van mij is dat ik niet zo heel gauw spoken zie én dat ik het bestrijden van spoken meer een taak voor de Ghostbusters vind. Als dit het doel is, dan lijk het mij verstandig om deze verschijning uit de geestenwereld eerst eens te verbinden met meer aardse doelen.

Primaire doelen zijn (bijvoorbeeld):

  • meer leden

  • meer sponsors

  • het spel moet interessanter worden voor het publiek

  • het voor de dammers zelf interessanter te maken”

  • meer kans dat een winnaar komt in een toernooi i.p.v. drie winnaars die gelijk eindigen, zoals bij het afgelopen WK (én het toernooi in Delft)

Een probleem met de puntenoverwinning is, dat deze zich vooral lijkt te richten op doelen van een andere categorie, zoals:

  • meer beslissingen

  • spannender partijen

  • verrijking van het eindspel.

  • Een meer zuivere waardering van een prestatie.

Ik noem dit secundaire doelen, omdat het geen zelfstandige doelen zijn, waar het om gaat zijn de primaire doelen. Een direct verband tussen de secundaire en de primaire doelen is moeilijk aan te tonen Of publiek en sponsors de puntenoverwinning interessanter vinden, betwijfel ik, (eerlijk gezegd denk ik dat ze de puntentelling vooral ingewikkelder zullen vinden) en of de dammers het interessanter vinden lijkt me een goede vraag.

In tegenstelling tot de primaire doelen hebben de secundaire doelen een subjectief karakter en zijn vooral ook een kwestie van smaak:

- meer beslissingen (ja, maar wie zit te wachten op een puntenoverwinning)

- spannender partijen (ik vind de partijen momenteel spannend genoeg)

- verrijking van het eindspel (en het eindspel is al zo moeilijk)

Ik ben van mening, dat als we al iets willen veranderen, dan moet dat direct gericht zijn op de primaire doelen. En afwijken van de mondiale spelregels moet daarbij zoveel mogelijk voorkomen worden.

Waar praten we over

Het effect van de puntenoverwinning in de tot nu toe gespeelde toernooien in Delft, ligt ongeveer op 10% puntenoverwinningen.

Consequenties van de puntenoverwinning

  1. Topsport
    Voor de topsport op mondiaal niveau is invoering van de puntenoverwinning geen goede zaak.
    Nederland gaat andere spelregels hanteren dat de rest van de wereld en dat betekent dat Nederlandse topspelers (maar uiteraard begint dat al bij de jeugd) aandacht en energie moeten geven aan de specifieke Nederlandse regels, terwijl buitenlandse spelers dat niet hoeven.
    Nederlandse topspelers die meespelen op mondiaal niveau krijgen ook te maken met een extra belasting, omdat ze telkens (soms op korte termijn) mentaal moeten overschakelen van de ene spelsoort naar de andere.
    De selectie van Nederlandse spelers voor Wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen etc. zal moeten geschieden op basis van resultaten volgens de nieuwe Nederlandse spelregels, daardoor is het niet zeker dat de sterkste Nederlandse speler (in de FMJD-spelsoort) doorgaat naar de Wereldkampioenschappen. Het is denkbaar dat een Nederlands kampioen, die een kei is in puntenoverwinningen, op het wereldkampioenschap niets presteert, omdat hij daar alleen maar remises scoort.

  2. Opleidingen
    Wat betreft opleidingen zal het trainingsmateriaal van KNDB (zowel voor de landelijke trainingen als de opleidingsmappen als Van der Wal-diploma Wiersma diploma etc.) aangepast moeten worden.

Alle trainers en waarschijnlijk ook de arbiters moeten bijgeschoold worden.

  1. Tijdsduur van de partij
    Het is niet al te moeilijk om te voorspellen dat gemiddelde tijdsduur van partijen bij het systeem van puntenoverwinningen zal toenemen. In meer partijen zal de tweede tijdscontrole gehaald worden, omdat er nou eenmaal meer te halen is in het eindspel. De kans dat in een speelronde de tweede tijdcontrole gehaald zal worden (en dat de ronde dus langer dan 6 uur duurt) zal beduidend toenemen.
    Dit lijkt me een ongewenst effect

  2. Spelwijziging
    Er wordt wel eens gezegd dat de puntenoverwinning een minimale ingreep in de spelregels is. Ik weet het niet, ik heb me daar niet in verdiept, maar de meerderheid van de partijen eindigt momenteel in remise en dus zal de meerderheid van de partijen hier mee te maken krijgen. Telkens zullen de spelers zich moeten afvragen of een eindspel dat onder het Fmjd reglement remise is, nu misschien een puntenoverwinning is.
    Ook in het middenspel en misschien zelfs al in de opening zal de puntenoverwinning effect hebben. Spelers zullen zich bij elke mogelijke afwikkeling af moeten vragen: “ga ik voor een puntenoverwinning, of neem ik iets meer risico en ga ik voor de volle winst”.

  3. Bestaande literatuur/programmatuur
    De puntenoverwinning heeft gevolgen voor alle bestaande damliteratuur en programmatuur. Ik ken tenminste geen damboek waar het geen invloed opheeft; zelfs de waarde van een fatsoenlijke openingscombinatie wordt kan daardoor anders beoordeeld worden.
    Hieronder een opsomming van literatuur/programmatuur die (eigelijk) aangepast moet worden ten gevolge van de puntenoverwinning:

  • Alle damboeken (Misschien met uitzondering van combinatieboeken, omdat daar meestal alleen sprake is van winnende voortzettingen, maar er ontstaan nieuwe soorten combinaties, n.l. de puntenoverwinningcombinatie en, voor als je heel slecht staat, de puntenverliescombinatie. Met de huidige spelregels kun je de beoordeling van een combinatie nog simplificeren door het tellen van de schijven van de overblijvende stand, maar met de puntenoverwinning wordt die taxatie een stuk ingewikkelder)
    Om een voorbeeld te geven: het wereldberoemde klassieke middenspel dat bekend is onder de naam Woldouby-stelling verandert van een remisestand naar een puntenoverwinning.

  • damprogramma’s Er zijn twee versies van damprogramma’s nodig, één voor de Nederlandse variant en één voor het internationale spel; dus ook twee verschillende eindspeldatabases)

  • Turbo Dambase (aangegeven moet worden onder welke spelregels een partij gespeeld wordt en of het een puntenoverwinning betreft)

  • Programmatuur om toernooien te organiseren, zoals het programma: Toernooimanager (Hoe moet dat met Zwitserse toernooien)

  • Programmatuur om ratings te berekenen (hoe waardeer je puntenoverwinningen?) Wanneer de “onderlinge competitie” volgens de nieuwe regels gespeeld wordt, dan moet mogelijk ook de programmatuur die door de wedstrijdleiders van de clubs gebruikt wordt, aangepast worden

  • Folders

  • Reglementen

  • Alle trainingsmateriaal

  1. Winnen en verliezen
    Sport gaat over winst en verlies. Een minderheid van sporten kent behalve winst en verlies, ook nog remise. Puntenoverwinningen bestaan niet in de sport. Het enige wat er een beetje op lijkt zijn puntenoverwinningen bij sporten als voetbal en boksen, maar in die sporten zijn puntenoverwinningen: overwinningen.
    Eerlijk gezegd weet ik niet of het begrip puntenoverwinning in de damsport hier een voordeel of een nadeel is t.o.v. de buitenwereld, ik neig meer naar het laatste.

  2. Leden
    Een interessante vraag is ook hoe de leden van de dambond eigelijk over de puntenoverwinning denken; voor je het weet heb je twee dambonden in Nederland.
    Ik durf met vrij grote zekerheid te voorspellen dat het invoeren van de puntenoverwinning in ieder geval op de korte termijn leden zal kosten. Door de toch forse consequenties van de wijziging van spelregels zullen er leden zijn die hun lidmaatschap van de KNDB opzeggen. De vraag is niet óf het ledental zal dalen, maar hoevéél dat zal dalen.


 Dominique de Rooij

Waartoe dient de puntenoverwinning? Om het krachtsverschil tussen (top)spelers beter tot uiting te laten komen. Op zich een mooi streven. Ik heb vaak genoeg tegen sterkere spelers remise "gekrauwd". Het is op zich niet vreemd, om te proberen manieren te bedenken om de speler die beter gespeeld heeft te belonen voor zijn betere partij. Je moet als KNDB, de leidende bond in de damwereld, initiatieven nemen om het spel te verbeteren. Afwijken van bestaande mondiale regels is slechts tijdelijk als je een goede ingreep neemt. Dan volgt de rest wel.

De vraag of de puntenoverwinning een goede ingreep is, zal echter alleen door een uitgebreide praktijktest aan het licht komen. Ik weet eerlijk gezegd niet of een praktijktest in het NK 2004 en daarna evt. in het NK 2005 echt zin heeft. Alles bij elkaar zijn dat volgens mij nog geen 200 partijen, waaruit misschien 20 of 30 puntenoverwinningen rollen. Je moet dit eigenlijk massaal aan kunnen pakken. Echter, aangezien het aantal wedstrijden tussen echte toppers beperkt is, is dat bijna (zeg nooit nooit) niet te bewerkstelligen. Een goede conclusie kun je dus misschien pas over tien tot twintig jaar trekken, maar is er zoveel tijd? Want wat is het belangrijkste probleem voor de damsport? Mijns inziens het stoffige imago. Voor de jeugd is dammen niet attractief en daarom vergrijst het ledenbestand en neemt het aantal leden af. Voor sponsors is dammen niet attractief doordat er geen/weinig media-aandacht is voor de damsport.

Ik heb het idee dat men de illusie heeft dat de puntenoverwinning het middel is om een imago-verbetering te bewerkstelligen. Een simpel spelregeltruukje lost de structurele problemen die er zijn echt niet op hoor. Het is zelfs maar de vraag of de puntenoverwinning iets verbetert. Eenvoudiger wordt het in ieder geval niet voor het publiek.

Het dammen zal waarschijnlijk nooit een massasport worden. Maar een goede aanpak van het echte probleem leidt volgens mij tot meer maatregelen dan een puntenoverwinning. Ik denk dan eerder aan:

  • speelduurverkorting
  • forceren van een snelle beslissing bij toernooien (Wie wordt er nu eigenlijk wanneer wereldkampioen? Het WK heb ik intensief gevolgd, maar is die barrage al gespeeld? Zo niet, wanneer dan wel? Dit duurt veel te lang. De "Goese remise" of de aanpak bij het EK-dammen is voor het publiek en de media veel overzichtelijker.)
  • investeren in (semi-)professioneel jeugdkader (de aanpak in Culemborg mag een voorbeeld zijn voor heel Nederland)
  • stimulatie van samenwerking van damclubs bij jeugdtraining en begeleiding
enz.

Als halve buitenstaander (ik ben sinds een jaar of twee eigenlijk een beetje dammer in ruste) vind ik de felle discussies over en weer eigenlijk nogal komisch. Discussieer onderling nog maar lekker een paar jaar verder; het remiseprobleem lost zich uiteindelijk vanzelf op als er geen tegenstanders meer zijn om remise tegen te spelen.


 Hanco Elenbaas (Winnaar Meestergroep 5de Internationaal Bijlmerdamtoernooi 2001)

Vooral ben ik tegen de Delftse telling of andere puntenoverwinning, omdat een kleine groep zogenaamd 'verlichte geesten' deze op misleidende wijze erdoorheen probeert te drukken. Bij het samenstellen van de huidige Bondsraad heeft men de kandidaten in de eerste plaats geselecteerd op hun behoefte aan 'vernieuwingen'. Omdat de meeste leden van de KNDB nauwelijks betrokken zijn bij bestuurlijke activiteiten, afgeschrikt en ingeslapen door het doorgaans bedenkelijke niveau van degenen met wie samen moet worden 'bestuurd', is deze groep 'vernieuwers' op niet-representatieve schaal in de Bondsraad terecht gekomen. Met dat probleem zitten we nu opgescheept.

Op de vergadering van 21 juni heeft de Bondsraad met 22 stemmen voor en slechts 1 tegen aangenomen dat op het NK 2004 wordt 'geëxperimenteerd' met een puntenoverwinning. De huidige Bondsraad is er niet voor dat dit idee getoetst wordt door een enquête of een referendum, zogenaamd omdat het NK 2004 (en inmiddels ook de komende Halve Finales) alleen (sub-)topspelers zou aangaan, maar in werkelijkheid uit angst dat de achterban van de KNDB het 'verlichte' Bondsraadidee aan flarden zal schieten. In mijn ogen is het duidelijk dat we hier te maken hebben met een ordinaire coup, die dreigt een scheuring in de KNDB te veroorzaken. Het gezelschap achter deze coup heeft voortdurend benadrukt dat bijna alle topspelers voor deze verandering zijn.

Dat nu blijkt ook verre van waar. Topspelers als bijvoorbeeld de huidige wereldkampioen Alexander Georgiev, uitdager Guntis Valneris, oud-wereldkampioen Ton Sijbrands, Johan Bastiaannet, Ron Heusdens, Paul Oudshoorn, Hein Meijer en Wieger Wesselink zijn tegen. We hebben hier dus te maken met misleiding en ten koste van de democratie met de hoogste spoed, zonder voldoende ervaring, doordrukken van de eigen wil. De Bondsraad minacht de 8000 leden van de KNDB, die geen (top)dammer zijn.

Gelukkig zijn in juridisch opzicht de nodige fouten gemaakt, zodat desnoods mogelijk is middels een gang naar de rechter deze duistere bladzijde in de geschiedenis van de KNDB met een gelukzalige glimlach uit de boeken te laten verwijderen. Mocht zelfs een gang naar de rechter niets uithalen, dan ben ik bereid me ten volle in te zetten bij het helpen oprichten en laten functioneren van een nieuwe Dambond, met oude spelregels, als aangehangen door de FMJD. Maar voorlopig heb ik nog een klein beetje hoop dat de Bondsraad de komende weken toch weer bij zinnen komt.

Tenslotte ben ik tegen de puntenoverwinning omdat mijn verzameling prachtige Damboeken en -tijdschriften op slag waardeloos zal worden, want dammen met puntenoverwinning maakt van het late middenspel en eindspel een heel ander spelletje.


 Rob van Eijk

Door niet voor winst toereikende materiaalwinst met + remisepunten te belonen, presenteert de DPT zich als een troostprijs. Dit onder het mom hiermee de veelvuldig voorkomende reglementaire 1-1 uitslagen te doorbreken. Afgezien of men nu voor of tegen deze spelvernieuwing is, heeft het in het damwereldje inmiddels heel wat reacties losgemaakt. Vreemd genoeg gaan die niet of zelden over de speltechnische aspecten, die het invoeren van de DPT met zich meebrengt. Aan de hand van wat eindspelvoorbeelden wordt de DPT als een verrijking voor het damspel aangevoerd. In werkelijkheid zijn de gevolgen van de DPT voor de echte damliefhebber desastreus. Behalve dat het een aanslag pleegt op de bestaande eindspelkennis, zorgt de DPT ervoor dat tientallen (veelal (laat)-klassiekachtige) middenspelposities dan niet meer speelbaar zullen zijn. Immers afwikkelingen die als remise bekend staan, zullen dan aanleiding geven om daarmee een DPT + score te bereiken.

Als damliefhebber vind ik het prachtig een partij te zien, waarin een van de spelers vrijwillig voor een omsingeling kiest. Maar hoe vaak gaat dat niet mis en moet men via offers aan de noodrem trekken om een puntendeling veilig te stellen. Welke dammer waagt zich daar straks nog aan als dit risiconemende initiatiefrijke spelelement door de DPT wordt afgestraft? Het zijn maar enkele voorbeelden die aantonen, dat de DPT door beperking van mogelijkheden onbedoeld tot een verarming van het damspel bijdraagt.

Voorstanders van de DPT wekken de suggestie dat een remise-uitslag tengevolge van een (interesssante)dampartij niet past. In plaats van een dergelijke spelwijziging zullen tot deze categorie behorende spelers, die doorgaans moeite hebben om standen met schijnbaar positioneel overwicht in voordeelremises te zien stranden, de reden hiervan bij zichzelf moeten zoeken. Antwoorden op vragen als, heb ik wel voldoende lef getoond om de partij te winnen en/of heb ik de mogelijke varianten wel goed genoeg berekend en/of zoals in mijn geval te onderkennen dat men een mindersterke dammer is als men zou willen zijn, verdient de voorkeur boven elke gekunstelde aanpassing van de spelregels, waar de DPT voor staat.


 Erik van de Weerdhof

1. Er bestaat het risico dat vlakker gespeeld gaat worden, om of een nadeelremise te trachten te vermijden, of omdat men ervan uitgaat dat vlak spel voldoende zal zijn voor een voordeelremise, zodat men daar risicoloos naar toe zal spelen.

2. Bovendien zal iemand, die kan kiezen tussen een plan dat een voordeelremise oplevert, of een plan dat bij goed spel van de tegenstander een gelijkwaardige remise oplevert, maar tevens de reële kans op een fout van de tegenstander biedt, in de huidige telling het laatste plan kiezen. In de Delftse telling moet hij echter voor het eerste plan kiezen, om zijn voordeelremise niet te vergokken. Dit zal leiden tot minder echte overwinningen.

3. In de huidige telling zijn 2 grenzen, die tussen winst en remise en die tussen remise en verlies. Bij een Delftse telling worden dit 4 grenzen. Dit leidt tot meer gepieker als 'hoe had ik die domme zet nou kunnen doen, dat heeft me in plaats van een voordeelremise een gelijkwaardige remise gekost.'

4. Partijen duren langer, omdat het eindspel meer zal worden uitgemolken. Omdat er beter moet worden nagedacht over beslissingen aan het einde van de partij, lijkt vermindering van de bedenktijd me niet geschikt bij een Delftse telling. In combinatie met het vorige punt kan dit bij avondwedstrijden tot een erg slechte nachtrust leiden.

5. Er wordt meer verloren. De meeste mensen zijn meer teleurgesteld over een nederlaag dan dat zij blij zijn met een overwinning.

6. Er ontstaan onbegrijpelijke uitslagen voor de buitenwereld. Iemand heeft met 3-1 gelijkgespeeld. Bovendien wijkt het spel af van het spel dat de huisdammer soms pleegt te spelen. (En eventueel ook van het spel dat een clubdammer op lager niveau speelt, als de telling niet overal wordt ingevoerd.)

7. Als reden voor invoering van de Delftse telling wordt aangevoerd, dat groot voordeel vaak niet genoeg is voor de winst, omdat de remisemarge niet is overschreden. Ook bij de Delftse telling blijft een dergelijk probleem spelen. Even uitgaande van een voordeel remise met 3 schijven meer, kan iemand denken 'verrek, ik had 2 schijven meer, maar toch krijg ik geeneens een voordeelremise.' Zolang je niet tot één of ander super ingewikkelde, mathematische telling overgaat, waarmee elk verschilletje (maar ik had wel de hoofdlijn, levert dat geen extra punten op...) in de score wordt uitgedrukt, blijft dit probleem bestaan, omdat de marges grof blijven.

8. Daarbij, het is toch gewoon mooi als de onderliggende partij na zware strijd toch nog gewoon remise haalt. Dat is één van de charmes van sport, die ook in zovele andere sporten opgeld doet.

9. Beter staan is, zeker op lagere niveau's, geen garantie voor voordeel in het eindspel. Vaak worden partijen beslist door geintjes die toevallig in de stand zitten, en door beide spelers pas laat zijn onderkend.

10. Er kunnen misverstanden ontstaan bij remise-aanboden, zeker bij tegenstanders met wie men geen gemeeschappelijke taal spreekt.

11. Als het damspel gewonnen zou zijn voor wit of zwart, zou het geen spel zijn. Een sterke speler zou dan vrijwel altijd winnen met de winnende kleur. Dit is echter, naar ik aanneem, niet het geval. Er zijn echter spelers die zo goed zijn, dat ze bijna altijd wel remise weten te maken in dit spel. (In plaats van de zogenaamd saaie remise moet deze heroïek van de grootmeester dan ook worden benadrukt.) Dit zal na verloop van tijd echter ook kunnen ontstaan in een ander spel, zoals dammen met de Delftse telling.

12. En tenslotte, iemand die bijvoorbeeld een 3 om 1 bereikt heeft 19 stukken geslagen, zijn tegenstander 17. Is dat nu zo'n groot verschil? Zeker als je bedenkt dat de minderheidspartij misschien ook nog één of meer overbodige schijven heeft weggegeven... De afgezwakte Delftse telling, dat wil zeggen remise is gewoon 1-1, maar er wordt wel een doelsaldo bijgehouden, lijkt me overigens een prima idee. Het lijkt me dan zelfs reëler om dit doelsaldo nog iets te verfijnen.


 Arjan van den Berg (meervoudig deelnemer halve finale NK)

Ik ben van mening dat er erg ongenuanceerd gesproken wordt over 'het' remiseprobleem. Achter 1-1 kan evengoed een gevecht op leven en dood als een bloedeloze grootmeester remise schuil gaan. Wie de moeite neemt de remises van b.v. het afgelopen WK en NK na te spelen zal tot de conclusie komen dat er slechts in een paar gevallen niet gedamd wordt. Tegen spelers die niet geïnspireerd zijn helpt geen enkele nieuwe telling. Daarnaast is er alleen sprake van een hoog remise-percentage aan de absolute top.

Een van de sterke punten van het dammen is de rijkdom die schuil gaat achter een paar eenvoudige spelregels. Je verliest als je geen schijf meer hebt of er geen meer kan zetten. Deze schoonheid van de eenvoud gaat met de delftse telling verloren.

Een ander punt dat mij in het dammen aanspreekt is dat grootmeesters risico's moeten lopen als ze van (groot-)meesters willen winnen. Voor technisch begaafde spelers als Tzjizjow en Clerc is het met de nieuwe puntentelling niet nodig om welk risico dan ook te nemen. Hun superieure strategische kwaliteiten zijn tegen bijna alle spelers voldoende voor een puntenoverwinning.

Het misbruik van het belangrijkste toernooi van Nederland als proeftuin voor alternatieve spelregels getuigt van een onwaarschijnlijke minachting van de KNDB voor haar eigen vlaggeschip.

Bizar is natuurlijk ook dat je je via provinciale kampioenschappen dammen kunt plaatsen voor het nederlands kampioenschap delfts dammen waar weer plaatsing valt te verdienen voor het wereldkampioenschap dammen.


 Ferry Kemperman (meervoudig deelnemer halve finale NK)

Ik vind de DT (en het principe van de puntenoverwinning in zijn algemeenheid) in strijd met de reele situatie op het dambord. De puntenoverwinning is een kunstmatig gecreeerd concept dat in strijd is met de werkelijke situatie op het bord. De remise bestaat niet voor niets. Een remise is zuiver technisch bekeken een situatie waarin beide partijen onmogelijk nog kunnen winnen. Er is een soort "oneindige situatie" ontstaan. Doorspelen zal niet leiden tot een ander resultaat. De verhouding op dat moment doet recht aan de uitslag van deze partij.

Een voorbeeld: een vier om vier standje met voor de witte partij licht terreinnadeel zal worden "uitgemolken" in een totaal oninteressant remise-eindspel, omdat er kans is op de kunstmatige puntenoverwinning. Doet dit recht aan de verhouding in dit 4 om 4 standje?? Ik denk het dus niet. Het feit dat een "werkgroep" in het leven moet worden geroepen om de precieze afbakening (lees: herschrijving deel spelregels) van dit concept vast te leggen zegt voldoende over de complexiteit (lees: onpraktisch) en de kunstmatigheid van dit concept. Dan komt nog de pers. Hoe denkt denkt deze "werkgroep" in godsnaam dat ze de puntenoverwinning gaan uitleggen in de landelijke pers?

De damsport maakt zich met de volgende, vooraf gedoemd te falen poging, wederom belachelijk in de landelijke en provinciale pers. De werkgroep en de dammers hebben zelf de handen vol om te begrijpen (en dus af te bakenen) wanneer een puntenoverwinning tot stand komt, laat staan dat iemand het kan uitleggen in de pers. De HF2004 en het NK2004 gebruiken als proeftuin voor deze telling is ronduit dramatisch, slecht doordacht en zeer voorbarig. Waarom niet eerst veel meer experimenteren met deze telling in toernooien. Waarom het paradepaardje van de KNDB meteen zo te grabbel gooien? Het wordt een aanfluiting.

Verder vind ik niet dat wij een remiseprobleem hebben. De strijd vindt plaats onder de "motorkap" van de uitslag. Harde en felle gevechten eindigen ook vaak in remise. In de Delftse Telling zal dit beslist niet veranderen. Dammers zouden moeten nadenken over hun eigen inzet bij wedstrijden. Ook het varieren met toernooivormen kan een oplossing zijn. Bijv. het afgeschafte concept van die 20-kampen was een goede manier (niemand wil 20x remise in zo'm match) en het invoeren van knock-out wedstrijden ook. De remise-uitslag is geen probleem, maar de manier waarop, wij dammers, het benaderen wel.

Verder zal de DT een omgekeerd effect creeren: mensen gaan nog voorzichtiger spelen, omdat ze bang zijn een klein nadeeltje op te lopen wat kan uitlopen op een puntennederlaag (bah wat een woord). Wellicht pessimistisch gedacht, maar ik denk wel heel reeel. De tweedeling tussen wedstrijden (met en zonder DT) zal als onprofessioneel worden ervaren in de pers en als zeer verwarrend voor de dammer zelf. Je speelt immers een ander spel. Je verandert het doel van het damspel door invoering van de DT/puntenoverwinning. Er wordt anders gekeken naar bepaalde standen door die extra kunstmatige uitslag. De huidige eindspelbibliotheek wordt voor een gedeelte onbruikbaar gemaakt.

Mijn voorstel is dan ook: DT/puntenoverwinning in de prullenbak.


 Fred Roedolph
Ik zou het erg jammer vinden als de Delftse telling zou worden ingevoerd. Ik denk zelf dat ik dan zou stoppen met dammen. Ik weet zeker dat er nog vele leden zullen volgen. Het remise probleem is misschien bij een handje vol spelers in de top aanwezig. En dan nog vaak bij matches om de wereldtitel. Ik vraag mij af of je daarom het spel moet aantasten en de KNDB vervolgens zo'n 1000 leden gaat verliezen.

 Paul Oudshoorn (meervoudig finalist NK)

Ik ben persoonlijk tegen de (snelle) doorvoering van de delftse telling omdat er teveel verdeeldheid heerst over de uiteindelijke waardering van de voordeelsremises t.o.v. overwinningen. Wel ben ik voor een zeer kleine verandering in de prestatiewaardering. Het lijkt me namelijk veel beter om een voordeelsremise, zoals door Jannes van der Wal bedoeld, te waarderen met een + , terwijl een nadelige remise met een - bestraft moet worden.

Dit lijkt mij een uitstekende methode om eindrangschikkingen van toernooien op het bord te laten beslissen i.p.v. door allerlei rekenkundige stelsels. Wanneer we daar langere ervaring mee hebben, dan zouden we altijd nog kunnen beslissen om een x aantal plusjes met extra wedstijdpunten te honoreren. Een verandering in puntenwaardering via het cijferstelsel leidt, zoals reeds blijkt tot oeverloze discussies. Dit is natuurlijk niet zo verwonderlijk, aangezien het bepalen van een prestatiewaardering niet zomaar een mathematische aangelegenheid is, maar in hoge mate een zaak van het hart is.

Ook ik ben voor een nuance in de prestatiewaardering, omdat ik het onrechtvaardig vind dat benauwde puntendrukkers zich momenteel onbeschaamd de gelijken kunnen noemen van hen die ze zojuist een uiterst nadelige remise hebben afgesnoept. Dit moet in de toekomst naar mijn idee echt met een dikke min aangeduid worden. Met deze verandering beperk je natuurlijk ook allerlei herkampen, die nu noodzakelijk zijn. Ook kunnen we bepaalde spelers, in bijvoorbeeld de halve finales, dan de extra kans onthouden waar ze naar mijn idee eigenlijk geen recht op zouden moeten hebben. Ook zou deze ingreep de herkampen minder langdurig maken.

Ik vind het eigenlijk onbegrijpelijk dat het brandpunt van de discussie zich niet meer richt op het hier beschreven voorstel, want het is naar mijn idee een uitstekend compromis, waarmee veel gemakkelijker een algemene instemming te vinden lijkt.


 Ruud Kloosterman (meervoudig deelnemer halve finale NK)

Waarom voor zo'n belangrijke beslissing niet gewoon een enquête onder alle dammers ? Dat gebeurde twee jaar geleden ook toen men een kortere speelduur overwoog. Dit voorstel is naar mijn mening nog veel belangrijker, omdat het de essentie van het spel aantast. Bovendien , de remise is niet het probleem , maar de spelers zelf. Er wordt vooral gespeeld om niet te verliezen , in plaats van om te winnen. Te zelden komt het mes nog op tafel. Als ik dan ook nog eens zie dat half Nederland verleden jaar lyrisch was over de verrichtingen van Ajax in de Champions League , waar ze ongeveer alles gelijk speelden, vraag ik me werkelijk af waarom dat dan ineens wel zo geweldig is. Nee hoor , niks wijziging als het aan mij ligt , eerst enquêteren en dan gewoon weer lekker op winst gaan spelen allemaal !


 Dieter van Gortel (voorzitter Provinciale Limburgse Dambond)

De invoering van de Delftse Telling (DT) geeft mij reden tot grote, nee zeer grote bezorgdheid. Het genomen besluit is dan ook zeer slecht doordacht heeft veel te weinig draagkracht en veranderd het damspel waarmee de KNDB zich op meer dan glad ijs begeeft.

De beoefenaar van de damsport heeft gekozen voor een spel net zoals anderen voor schaken, of een heel andere sport kiezen. Als er meer dam varianten in Nederland zouden zijn (zoals in Rusland 10x10 en 8x8) dan zouden mensen ook nog kunnen kiezen in welk damspel ze zouden willen spelen en als de KNDB dat aan zou willen bieden (of het slim is, is iets anders) dan zou dat eventueel kunnen. Nu gebeurt iets heel anders, de leden van de bond moeten op last van de KNDB een ander spel gaan spelen dan ze tot nu toe speelden.

Nu weet ik wel dat de invoering in 2004 vermoedelijk alleen voor de finale NK zal zijn maar een verandering van spelvorm zal altijd tot doel moeten hebben over de hele linie doorgevoerd te worden. Dit is ook de intentie van de bondsraad en langs verschillende wegen blijkt al dat invoering in Halve finale, dameswedstrijden en zelfs de junioren in overweging is genomen.

Het remise probleem of de te grote remisemarge zijn zaken die door verschillende personen anders gevoeld worden en velen zijn dan ook van mening dat er geen remise probleem bestaat en als het er al is dan alleen op het aller hoogste niveau. Veranderen van het spel zou dus betekenen dat 99,9% van de wedstrijden anders moet gaan spelen vanwege die 0,01% die een remise probleem hebben. Het alternatief om de regels alleen aan te passen voor de top of in dit geval het NK maakt dat daar een ander spel gespeeld wordt dan overal elders en zou een zeer slechte zaak zijn.

Bij haar besluitvorming spreekt de bondsraad van grote steun uit de top van het Nederlandse dammen en doet ze het voorkomen alsof er geen oppositie is, dit is een onwaarheid aangezien inmiddels duidelijk is geworden dat de meningen op zijn minst sterk verdeeld zijn. De bondsraad wil er echter niet aan om onderzoek te doen naar de draagkracht omdat zij meent de wijsheid in pacht te hebben. Dat ik zelf daarom een enquête moet houden om de verhoudingen in beeld te krijgen is eigenlijk triest.

Grote problemen heb ik verder bij een aantal aspecten die ik hier kort wil noemen.

  • veranderingen die na korte tijd moeten worden teruggenomen hebben een slechte invloed van het damklimaat in Nederland, veranderingen zouden daarom beter doordacht, goed onderzocht en alleen met zeer brede steun doorgevoerd moeten worden.
  • De waarde van de DT is zeer discutabel en de doelstellingen die ermee gehaald moeten worden zijn zo onduidelijk dat een evaluatie nooit onomstreden uitgevoerd kan worden.
  • Het kleine aantal puntenoverwinningen dat is te verwachten op hoog niveau staat in geen verhouding tot de offers die gedaan moeten worden ten koste van het spel.
  • De remise marge waarom het in eerste instantie allemaal te doen is zal niet kleiner worden alleen sommige remises zijn dan plus remises of puntenoverwinningen een kunstmatige uitslag want in de geest van het spel blijft het remise.
  • Veranderen van het spel zelf brengt Nederland in een uitzonderingspositie. Het damspel kent al veel versnippering maar juist het 100 velden spel is nog overal gelijk. Met de DT doet de KNDB hier afbreuk aan.
  • Dammers die het nieuwe spel niet willen spelen kunnen zich organiseren in een nieuwe bond waardoor een afscheiding kan ontstaan met alle gevolgen van dien voor de KNDB
  • Een volgend NK met DT kan niet opgenomen worden in de lange rij van NK's het is een toernooi met een ander spel dat niet als een volgend toernooi in deze lange reeks gezien kan worden maar slechts een experimenteel toernooi met een experimenteel spel.

Ik hoop van ganser harte dat het bestuur van de KNDB de wijsheid heeft het genomen besluit met kracht terug te draaien om zodoende de rust in de KNDB te herstellen waarna met een goede planning gekeken kan worden naar de toekomst door een groep van heren die niet uitsluitend voor een bepaalde richting en zeker niet overhaast te werk willen gaan.


 Jan Pieter Drost (oud-kampioen van Amsterdam)

Sport is wedijver, gaat om winnen en verliezen. Dit schreven de 'Vernieuwers' vorig jaar toen ze zich presenteerden als kandidaat-bondsraadleden. Met die uitspraak ben ik het van harte eens. Als er geen winnaars en verliezers zijn, kun je spreken van spel, misschien zelfs van kunst of wetenschap, maar niet van sport.

Onbegrijpelijk dan ook dat diezelfde vernieuwers nu kiezen voor een spelregelwijziging die juist geen recht doet aan bovenstaand uitgangspunt. Naast de al bestaande remise worden nog twee uitslagen gecreeerd die tussen winst en verlies in liggen. Geen buitenstaander zal begrijpen waarom wij halve winnaars en halve verliezers kennen, en zoiets zal dan ook leiden tot (verdere) ridiculisering van de damsport. Maar ook wie vindt dat de Delftse telling een kans verdient, kan toch niet van mening zijn dat het NK de plaats is om dit idee uit te testen? Op het NK wordt bepaald wie volgens de geldende regels de sterkste dammer is. Daar experimenteren staat gelijk aan afschaffing van het NK.

Kortom, de Delftse telling op het NK is een fout idee op een foute plaats. Laat het vooral niet doorgaan.


 Jelle Groeneveld

De huidige wijze van introductie van de Delftse telling (DT) is gebrekkig. De DT staat inmiddels onder verdenking.

Het nemen van het risico van een scheuring in de Nederlandse dambond is uitermate onverstandig.

Geen afstemming met de FMJD en EDC zal snel problemen geven.

De DT leidt niet daadwerkelijk tot meer beslissingen. In het laatste toernooi in Delft (2003) eindigden een aantal grootmeesters ex aequo op de eerste plaats.

De DT heeft iets kunstmatigs; het is in strijd met de werkelijke uitslag op het bord.. En een belangrijk stuk eindspelhistorie kan direct naar het statisch archief worden gebracht.

De DT maakt van het dammen geen aantrekkelijk(er) publiek kijkspel.

Binnen de NCC is al geëxperimenteerd met een soort DT, na enkele jaren is dit afgeschaft.

Handhaaf dus de huidige puntentelling met daarnaast een praktisch te hanteren hulptelling die beslissingen brengt, wanneer spelers gelijk eindigen. Zo nodig in combinatie met een andere tijdregeling en loting.

Als er al een ander systeem zou worden ingevoerd, beperk dit dan tot de hoogste damechelons.

Het is verstandig specifiek juridisch/notarieel advies in te winnen over de vraag of de beslissingen die inmiddels binnen de KNDB zijn genomen rechtskracht bezitten, nu bekend is geworden dat de laatste statutenwijziging niet aan de wettelijke en de statutaire vereisten voldoet. Die vraag is ook van groot belang voor (toekomstige) besluiten, ook over de DT.


 Teun van de Krol (voormalig Nederlands sneldamkampioen junioren)

Ik ben het er mee eens dat er een remise probleem is bij het dammen. Alleen ik vind persoonlijk delftse telling niet de goede oplossing. Het maakt van 1 probleem 3 problemen. Ik zie eerder wat in een werkgroep modernisering damspel. Dat de effecten onderzoekt van wijzigingen die aantal mogelijk remise posities laat afnemen. Ik denk daarbij aan 10x11 bord of vergaande bevoegheden van de derde dam. Ik wil gaarne de eenvoud in de uitslagen bewaren.


 Wieger Wesselink (voormalig Nederlands Kampioen)

Het besluit tot invoering van de puntenoverwinning in de (halve) finale van het NK 2004 beschouw ik als een overhaaste en ondoordachte beslissing. Ik ben er daarom absoluut op tegen dat er nu al in officiële toernooien met een puntenoverwinning wordt gespeeld.

Persoonlijk ben ik een voorstander van spelregelwijzigingen die tot doel hebben de remisemarge te verkleinen. Maar dat mag niet gebeuren zonder dat er gedegen onderzoek naar is gedaan. En dat is met de Delftse telling in het geheel niet gebeurd. Om het dan toch bij wijze van experiment op het NK in te voeren vind ik getuigen van een groot gebrek aan respect voor de traditie van het NK als belangrijkste toernooi en voor de deelnemers daaraan.

Zoals ik al op het damweb forum uit de doeken heb gedaan moet er wat mij betreft aan de volgende voorwaarden voldaan zijn om een andere puntentelling in te voeren:

  • er moet precies geformuleerd zijn wat de doelstellingen van de maatregel zijn, zodat deze later getoetst kan worden

    Doet men dit omdat de sponsors het graag willen, of om het spel interessanter te maken voor het grote publiek, of om het voor de dammers zelf interessanter te maken, of om de remisemarge op topniveau met 20 procent af te laten nemen, of voor nog iets anders? Ik zou het niet durven zeggen.

  • er moet aannemelijk gemaakt zijn dat de maatregel het gewenste effect heeft

    Tot nu toe zijn er nog heel weinig toernooien met puntenoverwinningen gespeeld. Er zijn niet eens statistieken over het aantal puntenoverwinningen bekendgemaakt. Het zou dus heel goed kunnen dat op topniveau het effect van de Delftse telling op de remisemarge verwaarloosbaar klein is.

    Met behulp van de computer is een schat aan informatie over het effect van puntenoverwinningen op de remisemarge te verkrijgen. Dit zou enorm kunnen helpen bij de beslissing of de grens voor een puntenoverwinning bij 2 of 3 stukken verschil moet komen te liggen. Waarom men hier geen tijd voor wenst te nemen is mij niet duidelijk.

  • de maatregel moet ruim vantevoren bekend zijn gemaakt, zodat spelers zich kunnen voorbereiden

    Er zijn nog bijna geen toernooien met puntenoverwinningen gespeeld. Een kleine minderheid van de (halve) finalisten heeft ervaring met de puntenoverwinning. Dat zegt wat mij betreft voldoende.

  • er moet voldoende steun onder de dammers zijn

    Het is volstrekt onduidelijk hoe het gemiddelde lid van de KNDB over de invoering van een andere puntentelling denkt. Ook is het niet duidelijk hoe de (halve) finalisten er over denken. Als zij kunnen kiezen tussen de oude telling (2-0) en de puntenoverwinning, wat geniet dan hun voorkeur? Om dit af te doen met de opmerking: "de bondsraad vormt een afspiegeling van de leden" vind ik niet overtuigend. Als de programmapunten van de vertegenwoordigers vantevoren bekend waren gemaakt, had ik zelf beslist op andere personen gestemd.

Het moge duidelijk zijn dat op dit moment aan geen van de vier voorwaarden is voldaan.

Verder wil ik nog een paar opmerkingen aan dit verhaal toevoegen. Er is vrijwel geen enkele sport die andere uitslagen kent dan winst, remise en verlies. Mijn inschatting is dat een ingewikkelde telling voor buitenstaanders totaal niet interessant is. Het zal hen ook absoluut koud laten of de bestaande eindspeltheorie al dan niet gehandhaafd blijft. Dus wat mij betreft is het zeer de vraag of het voor de lange termijn niet veel verstandiger is om (zoals in doordammen) een puntenoverwinning gelijk te stellen aan een overwinning. Aan de overhaaste invoering van alweer een nieuwe puntentelling kleeft ook een praktisch bezwaar. Als de Delftse telling op hoog niveau niet tot een significant groter aantal beslissingen leidt, dan maakt de damsport zich wat mij betreft ronduit belachelijk. Ik zie Mart Smeets al grijnzen bij de NK-ronden waarin alles in 2-2 eindigt...